'Je gaat dood als held of als idioot, dacht ik, maar dan blijkt dat hetzelfde te zijn'.
Hannah van Lunteren als Ada in…
Hulslozen
In een voorportaal van de dood komen Ada en Alma tegelijk met Ari-Azi en Samantha Sweetie aan, waarna een Bode hen vertelt dat ze over 1,5 uur dood gaan. In deze identiteitsontrafeling gaan de twee duo’s, die heel anders in het leven staan, door vijf fasen: ze worden zich met terugwerkende kracht bewust van hoe ze handelden, overkwamen en of ze wel zo hadden willen zijn. De vraag is waar identiteit in zit (verschillende taal, kleding, keuzes?) en of je het af kunt doen. De Bode blijft intussen eenzaam: iedereen die hij heeft gekend gaat binnen 1,5 uur dood, terwijl hij net zo veel over mensen weet…
(Interesse om dit toneelstuk op te voeren?
Zie het kopje 'contact' en stuur me een berichtje.)
Tekstfragmenten
ALMA
Dan zet ik mijn waarheidsgezicht af. Weet je… soms moest ik naar een bestemming die ik toch echt afgesproken had en mensen kwamen er zo vaak niet opdagen en dan sta je daar te vergeten wat je vraagt van leven en kom je er nooit achter wat je echt vraagt van leven en als je dan aangeeft wat je toch alsjeblieft zou willen in het leven krijg je het ook heel vaak niet. En mensen nemen me nooit serieus en praten zo hard en niemand zegt ‘hé rustig nou’ en dan moet je dat zeker zelf zeggen. Ja… Ja en ik schuif de schuld ook alleen maar op anderen als schijfjes in een sjoelbak. Zo: hup, niet voor mij, hup, niet door mij, maar toch blijft het zo enorm kleven in mijn hoofd. Als ik nou nog één kans zou hebben, zou ik het eigenlijk echt heel anders doen. Dan geef ik de schuld alleen maar aan mij. tegen de Honestypop Waar kom jij eigenlijk vandaan?
(Later in het stuk)
SAMANTHA SWEETIE in haar witte onderjurkje, gaat zitten als een diertje
Maar mijn eigenlijk mijn mijn eerste herinnering eigenlijk is dat we op de patatzaak aan waren en ‘sorry hoor, maar soms lijkt het net alsof je een alien bent, alsof je niks begrijt’ hoorden, tegen mij. En en dan was er een soort, dan was er een soort, keuken, een aanrecht was daar, en daar was ik zo opgeklommen, en Ari-Azi was daar, en ik was bang als moeder van mezelf da ik eraf zou vallen en toen klom hij daar ook op en toen was er een enorm enthousiaste kreet. Ik ben geen gangmaker, geen fees-varken. Dus als ik kraai - dan weet ik het zeker. Ik weet: das nie met woorden, met ons, veel meer als met woorden is dat met een soort energie. Vind ik fascineren. Ari-Azi. Dat is toch fascineren, met ons, d’r zit altijd een randje aan, d’r zit altijd eh ja ja ja - tis nooit eh – ja: tis natuur met ons. Maar, maar, maar, ik wil natuur zijn. Ja ja ja, ik vind niet erg, dood gaan. Ik ben een aapje, ja. Het is de toon waarop je danst, het moment, de timing. Het is goed. Nee ja meer, het is, meer een plezier gewoon, het is een uitnodiging om te gaan en je best niet te doen. Nooit meer op iemand wachten tot ze zeggen: ‘Snap je?’, maakt niet uit, nooit meer iemand die noemt je dom, onaardig mensigs, onnadenkend, aderlatend die, achterlopend of stug. Of stom. Hij ging heel hard werken, Ari, met geluk, voor hem, hè Azi, met geluk, voor ons. Timmeren en ‘ha ha Sammie weet niet eens hoe een bieropener werkt’ en toen gingen we dood, we hadden net zo goed ons hele leven kunnen dansen, liggen, vrijen, hallo lief, eten en verbouwen… Misschien had ik wel een brand kunnen worden.
Malou Gorter als Alma in Hulslozen in Theater Bellevue.
Speciaal voor Malou Gorter en Hannah van Lunteren schreef ik Alma en Ada:
Malou Gorter noemde de tekst ‘geestig en filosofisch’ en speelde het gelaagd.
Matijs Verboom zei: ‘Hulslozen is inhoudelijk, maatschappijkritisch en stelt noodzakelijke vragen, iets wat op het toneel zo langzamerhand een verademing mag heten.’