Kleurles
De voorstelling die ik met Acteursgroep Wunderbaum en op basis van interviews schreef tijdens mijn stage, speelt nog steeds op scholen. Over (onbewust) racisme en waar je je thuisvoelt.
Tekstfragment
In samenwerking met de spelers van Acteursgroep Wunderbaum en Eline Roozenboom kwamen we tot een script voor Kleurles. Hier een fragment, dat Wine in eerste instantie schreef en waar we met z’n allen aan werkten:
Scène 7. De kramp
KRISTI
Ja sorry hoor dat ik steeds Marokkaan zeg. Ik vergeet telkens dat je, nou ja, vergeten, ik zie het verschil soms niet of zo. Een Turk of een Marokkaan, een Chinees of een Japanner... Een Antilliaan of Surinamer. Ik zie het niet. Op vakantie word ik zelf altijd voor een Duitser aangezien. Niet dat er iets mis is met Duitsers. Maar ja ik kan me dus wel voorstellen… dat van die Marokkaan… Laatst belde ik met een vriendin en die zei: ‘ik ben met iemand aan het daten, hij is Turks, maar daar merk je helemaal niks van!’ Wat bedoelde ze daar precies mee? Ik wist niet wat ik moest zeggen. Afijn: ik weet op den duur helemaal niet wat ik wel en niet kan zeggen. Sowieso kun je dus al niet meer vragen aan iemand met een andere huidskleur waar diegene vandaan komt. Blijkbaar ga je er dan vanuit dat die persoon niet hier vandaan komt terwijl degene hier wél geboren is. Dus dan vraag ik het maar helemaal niet. En dan praat ik soms ineens Engels. Maar dan zegt diegene: ‘ik spreek gewoon Nederlands hoor’. En dan word ik rood, dat zie je ook heel erg bij mij, ja misschien bij jullie ook. En ik mag mezelf niet meer blank noemen. Want dan zeg ik indirect dat ik ‘schoon’ ben en dat ““jullie”” vuil zijn. Maar dat bedoel ik helemaal niet als ik mezelf blank noem.En wat vinden jullie dan van het woord neger? Mijn ouders zeggen dat steeds gewoon en dan schiet ik in een kramp, omdat ik hen niet durf te zeggen dat ze dat niet meer mogen zeggen. Ik krijg ook niet zo goed uitgelegd waarom niet. Ik ging met Kerst een keer in discussie met een neef, zei ik voorzichtig dat ik die Zwarte Piet eigenlijk niet meer vond kunnen. Nou, hij werd super boos. Het zweet brak me uit. Ik vergat al mijn argumenten. De hele familie in rep en roer. Geen gezellig kerstfeest. Soms durf ik nog wel iets te zeggen, maar dan is dat ook weer niet gewenst. Vorige week stapte ik in Amsterdam in de tram. Zat er een zwarte vrouw. Ik ging expres naast haar zitten, om te laten zien dat ik niks tegen haar had. Ik glimlachte er extra bij om te laten zien dat zij er net zo goed mag zijn. Maar natuurlijk mocht zij er net zo goed zijn, dacht ik toen, wat een rare gedachte eigenlijk en wie ben ik om dat te bepalen? Toen zat ik daar al ongemakkelijk. Op het bankje naast ons zaten twee jongens. Maakt niet uit waar ze vandaan kwamen. Dat weet ik ook niet. Heb ik ook niet gevraagd. Maar die jongens maakten allemaal opmerkingen over haar en toen dacht ik dat ik iets opving over dat ze naar vis rook. Ik raapte al mijn moed bijeen om het voor mijn buurvrouw op te nemen. Ik zei dat ze moesten ophouden. Dat ze onbeschoft waren. Begint die zwarte vrouw tegen mij te brullen dat ze zichzelf wel kan verdedigen. Dat ze heus niemand nodig heeft daarvoor, dat ik haar niet hoef te helpen. Ik snapte er immers niks van. En toen wilde ik boos op haar worden omdat ik het goed bedoeld had maar boos worden op háár mocht niet van mezelf. Daarop begon iemand anders mij weer te verdedigen, iemand die er echt vreemde gedachten op nahield, hij begon die vrouw krankzinnig misplaatst arrogant te noemen en dat ze als "gast" nu niet te hoog van de toren moest gaan blazen. Echt totaal crazy. Ik had ineens het gevoel dat ik moest huilen. Ik wilde uit die tram. Ik rende naar buiten bij de volgende halte, trillend. Vergeten uit te checken. Ik was nog lang niet waar ik moest zijn. Uiteindelijk ben ik een saucijzenbroodje gaan eten in zo'n Hema restaurant.